De spelleiding heeft… Kommer Kleijn

Boekomslag - De spelleiding heeft Kommer Kleijn

Een kwart eeuw hoorspel in Nederland.
Gehoord en gezien door Rob Geraerds.
Uitgeversmaatschappij West-Friesland, Hoorn, juli 1954.

Hoofdstuk 7: Paul Vlaanderen.

Het is de ergernis en het verdriet van de meeste grote toneelspelers en -speelsters, dat weliswaar de betrekkelijk kleine groep van regelmatige schouwburgbezoekers hun verschillende prestaties nauwkeurig kent, maar dat de “massa” hun naam altijd koppelt aan één bepaalde succesrol, die van artistiek standpunt beschouwd lang niet altijd hun beste is en in vele gevallen in het populaire genre valt.

Esther de Boer-van Rijk was “Kniertje”, Louis Bouwmeester was “Shylock”, Annie van Ees was “Boefje”, Jan Musch was jarenlang “De Wijze Kater” en Albert van Dalsum werd gedurende een periode van zijn loopbaan, waarin hij toch heus nog wel iets anders speelde ook, vereenzelvigd met de hoofdfiguur in “Het Chinese landhuis”.

Het grote publiek volgt nu eenmaal de weg van de minste weerstand en vestigt zijn aandacht alleen dan op een kunstenaar, wanneer deze tot een voor de massa suggestieve prestatie komt. Waarom zou dat dus ten aanzien van de hoorspelacteur niet zo zijn?

Natuurlijk: er wordt door vele tienduizenden naar de hoorspelen “in het betere genre” geluisterd…. maar de honderdduizenden klampen zich toch vast aan het meer populaire.

De hoorspelacteur, die in een bepaalde week een paar voortreffelijke rollen speelde, waaraan hij nu eens al z’n toewijding geven kon, zal vaak te horen krijgen: “Nee, dat hebben we toevallig niet gehoord. Zo, was het een goed hoorspel? Jammer, maar we moesten…. of we konden…. of we wilden….” ….en dan volgt de afdoende reden, waarom niet geluisterd werd…

Maar vervulde diezelfde speler op de zondagavond een belangrijke rol in Paul Vlaanderen, dan kan hij er zeker van zijn dat zijn melkboer, zijn kruidenier, zijn apotheker, zijn tandarts, zijn advocaat…. en misschien zelfs de tramconducteur hem begroeten met een stralend: “Nou, dat was weer raak hoor. Ik had het niet willen missen!”

Zij allen, de handwerksman en de intellectueel, hebben geluisterd; er was niets, dat hun dit beletten kon. Voor ‘Paul Vlaanderen’ worden kaartavondjes verplaatst, bezoeken afgelast, bestellingen voor schouwburg of bioscoop geannuleerd…. wintersportreizen – eerlijk, het is zo! – uitgesteld. Voor Paul Vlaanderen kan alles, want men wil het eenvoudig niet missen.

Er komt een psychose over luisterend Nederland, wanneer de beginmaten van Koos van de Griend’s muziek een nieuwe serie inzetten. En gebeurt dit laatste niet gauw genoeg, dan klimmen de ongeduldigen in hun pen of in de telefoon en vragen verongelijkt, waar de nieuwe “Vlaanderen” nu toch blijft.

Waarom dit alles?

Tja, als deze vraag beantwoord kon worden…. ‘t Is hetzelfde “waarom”, waartegenover de toneeldirecteur zich geplaatst ziet als drie stukken na elkaar gevallen zijn en de “stopper”, die hij bij gebrek aan wat beters inzette, een run van tweehonderd voorstellingen haalt. Als hij het “waarom” wist, zou zijn leven één triomf zijn.

Paul Vlaanderen en Ina en Sir Graham
Nico de Jong als Sir Graham, Eva Janssen als Ina en Jan van Ees als Paul Vlaanderen.

Het publiek heeft Paul Vlaanderen nu eenmaal grif aanvaard en is hem door de jaren heen trouw gebleven…. ja zelfs steeds meer gaan bewonderen…. al leerde het zo langzamerhand zijn werkmethode grondig kennen…. en raakte het vertrouwd met de bijna vaste dode per aflevering, met de ingetrapte deur, de knarsende autoremmen, het waarschuwend telefoontje van Sir Graham en het schot, dat de detective net niet raakt…. al zit het eenvoudig te wachten op liet overbekende “Ga bij dat raam weg, Ina” van Paul en het “Pas op, Paul!” van Ina. Is het misschien juist dat vertrouwde, dat in latere jaren het succes van Paul Vlaanderen bestendigd heeft? ‘t Zou best kunnen, want de mens is nu eenmaal een knus gezelligheidsdier; en dat ontsiert hem niet.

Trouwens, laten we eerlijk zijn: ook de spelers moeten telkens weer capituleren. Als de nieuwe aflevering in de studio gelezen wordt, dan kijken ze elkaar vaak aan en mompelen zoiets van: “Wat een waanzin”, of: “Hoe krijgt hij het bij elkaar”, of: “Kon hij nou niet ‘es wat anders bedenken”….

En vaak ook vliegen de kwinkslagen, geïnspireerd op de tekst, van alle kanten over de tafel…. Maar dan beginnen de repetities. De spelers zetten hun schouders er onder. Ernstig proberen ze karakters te maken van de figuren, gesteund door de aanwijzingen van regisseur Kommer Kleijn, die nuanceert en verdiept, als had hij Shakespeare onder handen…. en die elk geluidseffect tot in de perfectie verzorgt.

En als dan die spelers op zondagavond ook in hun huiskamer zitten te luisteren, moeten ze doorgaans tot hun verbazing erkennen: Verdikkie nog ‘an toe…. ‘t Is nog aardig ook…. De mensen hebben gelijk!

“Want – en nu komen we toch tot een zekere beantwoording van het “waarom” – dit Paul Vlaanderen is door en door hoorspel, het is tot in alle onderdelen geschreven op het effect, dat juist de microfoon de tekst en de handeling verlenen kan…. en dat tot de luisteraar komt als een realiteit, zodat hij, wat de speler bij de lezing dwaas scheen, ondergaat als was hij er bij.

Had Paul Vlaanderen niet precies de regisseur gevonden van de brede allure, van het dramatisch reliëf en daarbij van de zuivere geluidstechnische feeling, dan zouden deze Vlaanderen-series stellig in veel mindere mate zijn blijven boeien. Want tekst en handeling op zichzelf zijn zeker niet beter dan die van thriller-series, welke vroeger door de AVRO werden uitgezonden en nu nog door andere omroepen worden gebracht – men denke slechts aan “Dodenhuis” van S. de Vries jr. bij de VARA.

Kommer Kleijn als regisseur
Kommer Kleijn

Toen Kommer Kleijn in 1939 de uitzending van “Send for Paul Temple”‘ door de BBC beluisterde, werd hij direct door de bijzondere eigenschappen van deze thriller getroffen. Het leek hem echter beter, bij uitzending in Nederland de handeling aan Nederlandse situaties aan te passen; en voor de hoofdpersoon moest dus ook een Nederlandse naam worden gekozen. Paul kon blijven, maar Temple was te Engels. Op het kantoor van de AVRO was destijds een bediende werkzaam, die zich zeer ijverig toonde en bij wie men nooit met moeilijkheden kwam, of hij wist er een oplossing voor. Zijn naam was Vlaanderen.

En vandaar, dat de Engelse titel “Send for Paul Temple” spontaan veranderd werd in het analoge: “Spreek met Vlaanderen en het komt in orde”.

Zozeer viel deze thriller-serie bij de luisteraars in de smaak, dat men haar onmiddellijk liet volgen door een tweede: “De mannen van de frontpagina”, die inmiddels door de BBC uitgezonden was.

Had de handeling zich in “Spreek met Vlaanderen en het komt in orde” voor een belangrijk deel afgespeeld in het dorpje Ouderkerk, in het café “De Kleine Korporaal”, ook de tweede serie liet men weer in Nederland spelen; de Amsterdamse rivierpolitie, die de misdadigers op het IJ achtervolgde, vervulde er een belangrijke rol in. Natuurlijk waren ook de namen der personages – Sir Graham Forbes en anderen – vernederlandst.

Toen bleek, dat er zeker nog meer “Vlaanderens” zouden volgen – waar men allerminst rekening mee had gehouden – en ook omdat het wel een beetje vreemd aandeed, dat Nederlandse misdadigers met mitrailleurs over het IJ zwalkten, om van andere on Nederlandse détails maar te zwijgen, werd besloten, in het vervolg de handeling niet meer te transponeren en de oorspronkelijke namen – behalve dan die van de hoofdfiguur – te handhaven. De waardering van de luisteraar is daardoor zeker niet nadelig beïnvloed.

Intussen volgde er voorlopig nog maar één Vlaanderen…. en deze nog slechts gedeeltelijk. “Paul Vlaanderen en het Z-4 mysterie” moest na een viertal uitzendingen onderbroken worden, toen de oorlog over ons land kwam. De resterende afleveringen heeft men daarop in de Radiobode afgedrukt, terwijl na de oorlog, ter inleiding van de hervatting dezer uitzendingen, de serie nog in gecomprimeerde vorm – één uitzending – voor de microfoon gebracht werd.

Francis Durbridge
Francis Durbridge

Die hervatting vond plaats in februari 1946; en sindsdien hebben in acht jaar tijds elf series de aandacht van de luisteraar gevraagd en gekregen; hieruit blijkt al, dat in één seizoen vaak twee series werden uitgezonden. Trouwens niet alleen Nederland wierp zich met enthousiasme op het werk van Francis Durbridge. Zijn “Paul Temple” werd in vele talen vertaald. Dat hem in Engeland regelmatig gastvrijheid werd verleend door de BBC, ligt voor de hand.

Maar, ook de knapste detectiveschrijver kan maar niet altijd nieuwe avonturen bedenken, zeker niet, wanneer hij aan bepaalde grenzen – de grenzen, die een uitzending voor de radio hem stelt gebonden is. En zo werd Durbridge geleidelijk schrijversmoe…. hetgeen de luisteraars misschien nooit hebben gemerkt, de spelers daarentegen des te duidelijker. Eind 1952 besloot hij, dat het eindelijk genoeg was. Genoeg misschien naar zijn idee, maar niet naar het inzicht van de luisteraars. Zijn Londense vrienden eisten eenvoudig, dat hij zou doorgaan. En hij is doorgegaan, zodat ook de AVRO in 1954 nog een Vlaanderen kan uitzenden.

Het ligt echter voor de hand, dat er toch ééns een eind aan zal moeten komen. Is het eenmaal zo ver, dan zal het heengaan van Paul Vlaanderen ongetwijfeld door velen diep worden betreurd en dan zal hij nog heel lang in de herinnering blijven voortleven als een der top-figuren in een kwart eeuw hoorspelleven.

Er zijn ontelbaar velen, die Paul Vlaanderen niet beschouwen als een hoorspelfiguur, maar als een levend mens. Toen er in een der afleveringen over gesproken werd, dat Ina een baby verwachtte, bood een kraamverpleegster zich belangeloos aan. Toen het zoontje geboren was en maar steeds alleen werd achtergelaten, als z’n ouders weer op avontuur gingen, spraken verschillende luisteraars hun bezorgdheid hierover uit.

Ook in andere opzichten heeft men voortdurend meegeleefd met het lot van Paul en Ina…. Belachelijk? Volgens de nuchterling ongetwijfeld. Maar laten we blij zijn, dat onze eigen radio nog iets tot zich kan trekken van die kinderlijk zuivere sentimenten ten opzichte van de kunst, die lang geleden ook door ons toneel werden opgewekt, maar die sindsdien op de Amerikaanse film geconcentreerd schenen.

Natuurlijk is het aantal veel groter van degenen, die Paul en Ina wel degelijk als radio-personages zien en hun medeleven dus richten op de vertolkers der rollen. Voor de oorlog waren dat Theo Frenkel jr. en Lily Bouwmeester. Na de oorlog zijn het Jan van Ees en Eva Janssen geworden, die bij de hervatting van de uitzendingen deel uitmaakten van de “hoorspelkern. Ofschoon Jan van Ees het vaste radiogezelschap al gauw weer verliet, is hij Paul Vlaanderen gebleven. Hierbij moet nog aangetekend worden dat Nico de Jong de rol van Sir Graham Forbes van den beginne af aan in elke serie vertolkt heeft.

Toen hij enkele jaren geleden ziek was en in enige afleveringen niet kon optreden, terwijl de uitzending van die afleveringen geen uitstel meer gedoogde, was van vervanging natuurlijk geen sprake. De hoofdfiguren van Paul Vlaanderen zijn met de vertolkers vergroeid; men kan ze niet door een ander laten spelen. De tekst van Sir Graham werd dus gegeven aan een inspecteur, die vertelde dat Sir Graham ziek was en dat hij zijn taak tijdelijk had overgenomen. Er zou stellig een revolutie onder de luisteraars zijn uitgebroken, als men het anders had gedaan.

Natuurlijk kan men het betreuren dat vele waardevolle en diepgaande hoorspelen niet dezelfde weerklank bij de massa vinden als bijvoorbeeld Paul Vlaanderen. Maar bezorgt aan de andere kant de detectiveroman niet een gezonde ontspanning, juist ook aan de intellectuelen, die onder de druk van vele geestelijke spanningen leven?

En welke reden zou er dus zijn, enig bezwaar te koesteren tegen het succes van dat vakkundig-knappe hoorspel van Durbridge?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *